VEULENWORM

Oftewel Strongyloides Westeri

De larfjes van de veulenworm kunnen via het mondslijmvlies of de huid uw drachtige merrie of veulen besmetten. Via bloedvaten migreert het larfje naar de longen om vervolgens als volwassen worm in de darm aan te komen en eitjes te produceren. Tussen besmetting en het uitscheiden van eitjes zitten enkele weken. Eenmaal uitgescheiden ontwikkelt een deel van de eitjes tot vrij levende wormen, een ander deel tot larfjes die weer opnieuw een merrie of veulen kunnen besmetten. Ook de vrij levende wormen in de bodem (stal of weide) zullen uiteindelijk eitjes produceren, die zich ontwikkelen tot besmettelijke larfjes en op die manier weer een besmetting kunnen veroorzaken. 

In uw merrie zal een deel van de larfjes nog niet volwassen worden, maar in rust gaan (inhibitie) in de buikwand of het uier. Tegen het einde van de dracht komen de larfjes uit hun rustperiode en besmetten het veulen via het uier. 

VERSCHIJNSELEN

Ernstige infecties zien we alleen bij veulens en leiden tot diarree en vermageren, soms tot koorts en sterfte. Wanneer de larfjes door de luchtwegen migreren kunnen klachten als hoesten ontstaan. Verschijnselen treden pas op als het veulen enkele weken oud is. Let op: de milde dunne mest die vaak bij het veulen ontstaat wanneer de merrie voor het eerst hengstig is (enkele dagen tot 2 weken na de bevalling), heeft meestal niets te maken met een veulenworm-besmetting! Deze diarree ontstaat wanneer het veulen zijn darmflora aan het ontwikkelen is, en is dus volkomen normaal en gezond. 

DIAGNOSE 

De diagnose kan gesteld worden op basis van klinische verschijnselen, het liefst in combinatie met een mestonderzoek.

BEHANDELING

Behandeling kan door middel van ontworming. Zowel fenbendazol als ivermectine zijn goed werkzaam tegen veulenworm. Let op: moxidectine mag niet gebruikt worden bij veulens jonger dan 4 maanden! 

Belangrijk bij het ontwormen is dat het gewicht correct ingeschat wordt, dat kan bijvoorbeeld met een gewichtsmeetlint. Al is dit voor veulens ietsje minder betrouwbaar dan voor volwassen paarden. Zorg er ook voor dat uw veulen niets knoeit van de wormkuur, geef hem altijd in een lege mond. Door knoeien kan uw veulen te weinig binnen krijgen en dit veroorzaakt resistentie onder de aanwezige wormen. 

PREVENTIE

Preventief kunt u de merrie tijdens de dracht goed ontwormen, lees hier meer over ons advies voor het ontwormen van drachtige merries. Mest daarnaast regelmatig de stal volledig uit en houd jonge veulens liever niet op een potstal. Wij adviseren bij veulens en jonge paarden regelmatig preventief te ontwormen. Lees hier meer over ons advies voor het ontwormen van veulens en jonge paarden. Daarnaast is goed weidemanagement altijd van belang. Weid regelmatig om en zorg dat uw paarden ‘schoon’ op de nieuwe weide gaan. Verwijder minimaal 1 maal per week alle mest van de weide, liever 2 maal per week. Zorg er voor dat het aantal paarden is afgestemd op de grootte van uw weiland. Hoe meer paarden per vierkante meter, hoe hoger de besmettingsgraad van uw weiland.

Laat bij aankoop van een nieuw paard, altijd eerst de mest controleren op wormen. Zo nodig kan dan ontwormd worden en kunt u het paard ‘schoon’ op uw weide zetten. Daarmee voorkomt u besmetting van uw andere paarden.

Heeft u vragen over de veulenworm? Of wilt u een afspraak maken voor het behandelen van de veulenworm? Onze erkende paardenartsen in Leende staan voor u klaar. Maak een afspraak door te bellen naar 040-7200819 of stuur een e-mail naar info@boschhoven.nl.