RODE BLOEDWORM
Ook wel kleine strongyliden of cyathostominae genoemd
Paarden kunnen besmet worden met de rode bloedworm doordat ze tijdens het grazen larfjes van de rode bloedworm opnemen. De larfjes gaan in zowel de dunne als dikke darm in het slijmvlies van de darmwand zitten, hier kunnen ze bijvoorbeeld enkele maanden overwinteren. Als volwassen worm komen ze weer uit de darmwand en beginnen eitjes te produceren. Meestal zit er 5-6 weken tussen het moment van besmetting en het aanwezig zijn van eitjes in de mest, maar in de winter kan dit langer duren. Doordat de mest met eitjes erin weer op het weiland terecht komt, kan opnieuw een paard besmet worden. Daarvoor moeten de eitjes zich eerst ontwikkelen tot een larfje, wat in de zomermaanden ongeveer 2 tot 3 weken duurt. In de koudere maanden duurt het veel langer en in de winter staat deze ontwikkeling zelfs helemaal stil. De larfjes kunnen direct tijdens het grazen worden opgenomen door uw paard, maar wanneer dat niet gebeurt overleven ze gemakkelijk enkele maanden op het weiland. In de koudere maanden zelfs langer.
VERSCHIJNSELEN
Een milde besmetting kan zonder symptomen verlopen. Een ogenschijnlijk gezond paard, kan op die manier uw weiland en andere paarden besmetten.
We zien vaak dat paarden vermageren, minder eetlust hebben, slecht in de vacht zitten en soms milde terugkerende koliek. In ernstige gevallen worden de dieren wankelig, krijgen ze koorts door secundaire bacteriële infecties (bijvoorbeeld salmonella) en diarree. Er ontstaan dan oedemen, bloedarmoede en de koliek kan heftiger zijn. Wanneer uw paard een zeer forse besmetting heeft is de kans op herstel slechts 50%, ondanks intensieve therapie. Bij veulens en jonge paarden tot een jaar of 3 ontstaat soms een acute diarree met fatale afloop, vaak zien we dat tegen het einde van de winter. De larfjes komen dan massaal uit hun winterslaap in de darmwand en beschadigen daarbij de darmen over een groot oppervlak.
Forse of langdurige wormbesmettingen kunnen blijvende schade tot gevolg hebben, met bijvoorbeeld langdurig terugkerende koliek, paarden die lastig op gewicht te krijgen zijn, een aangepast rantsoen nodig hebben of die verminderd presteren.
DIAGNOSE
Bij ernstige verschijnselen kan de diagnose op basis van het klinisch beeld gesteld worden. Om te voorkomen dat het komt tot een ernstige besmetting, raden we aan om regelmatig mestonderzoek te laten doen. In de mest gaan we dan op zoek naar wormeitjes. Deze zijn alleen aanwezig wanneer er volwassen wormen in de darm aanwezig zijn, die eitjes produceren. In de koudere maanden ontwikkelen de larfjes zich bijna niet tot volwassen wormen, en kunnen we de besmetting dus niet aantonen via eitjes in het mestonderzoek. In de koude tijd van het jaar is het wél mogelijk om bloedonderzoek te doen. Bij een grote larvale besmetting zien we soms een verlaagd albumine en een verhoogde bèta-globuline fractie in het eiwitspectrum. Echter een bloedonderzoek zonder afwijkingen is geen garantie voor een wormvrij paard. Al zien we bij heftige besmettingen vaak wél afwijkingen in het onderzoek.
BEHANDELING
Behandelen kan door middel van ontwormen. Helaas zien we onder de rode bloedwormen al redelijk wat resistentie tegen verschillende wormmiddelen. Ivermectine is over het algemeen goed werkzaam tegen de volwassen wormen, en daarmee een goed middel om te gebruiken in de warme periode van het jaar. In de winter of bij zeer forse besmettingen wijken we uit naar moxidectine, aangezien daarmee ook een groot deel van de ingekapselde larfjes afsterven. Tegen fenbendazole is inmiddels veel resistentie ontstaan onder de bloedworm. En ook tegen pyrantel zien we steeds meer resistentie.
Om de mate van resistentie tegen verschillende wormmiddelen in uw kudde te monitoren, kunt u het beste twee weken na het ontwormen opnieuw van een aantal ontwormde paarden mestonderzoek laten doen. Wanneer deze paarden ‘schoon’ zijn, weten we zeker dat het wormmiddel nog goed werkt. Wanneer er in de koude maanden ontwormd is met ivermectine, kan het zijn dat de aanwezige bloedwormlarven niet gedood zijn (de volwassen wormen zijn wél gevoelig voor ivermectine). Deze larfjes ontwikkelen dan tot volwassen wormen, die weer eitjes uitscheiden binnen enkele weken na de ontworming. Men zou dit ten onrechte tot resistentie kunnen benoemen!
Belangrijk bij het ontwormen is dat het gewicht correct ingeschat wordt, dat kan bijvoorbeeld met een gewichtsmeetlint. Meer dan de helft van de volwassen warmbloed paarden weegt meer dan 600 kg, en sommige tubes gaan maar tot 600 kg! Zorg er ook voor dat uw paard niets knoeit van de wormkuur, geef hem altijd in een lege mond. Door knoeien kan uw paard te weinig binnen krijgen en dit veroorzaakt resistentie onder de aanwezige wormen. Geef uw paard liever iets te veel, dan iets te weinig: behalve bij moxidectine (Equest, Equest pramox) en bij veulens. Doseer veulens altijd strikt op gewicht en zorg dat ze alles binnen krijgen en niets uitspugen.
PREVENTIE
De meeste paarden ontwikkelen op termijn immuniteit tegen de rode bloedwormen. Vanaf een leeftijd van 3 tot 5 jaar zien we dat ontworming steeds minder vaak nodig is. Uw paard heeft dan zijn eigen afweer op orde en geen wormkuren meer nodig om gezond te blijven. Op basis van mestonderzoek heeft maar 1 op de 5 volwassen paarden regelmatig ontworming nodig.
U kunt zelf echter ook bijdragen! Door de besmetting van de weide zo laag mogelijk te houden, kunt u voorkomen dat uw paard een forse wormbesmetting op loopt. Weid regelmatig om en zorg dat uw paarden ‘schoon’ op de nieuwe weide gaan. Verwijder minimaal 1 keer per week alle mest van de weide, liever twee maal per week. Daarnaast geeft een kalere weide een grotere kans om wormlarfjes op te nemen, uw paard zal immers dichter bij de mesthopen gaan grazen. Zorg er voor dat het aantal paarden is afgestemd op de grootte van uw weiland. Hoe meer paarden per vierkante meter, hoe hoger de besmettingsgraad van uw weiland.
Door regelmatig mestonderzoek te laten doen, ook bij paarden zonder klachten, kunnen we op tijd een diagnose stellen en daarmee voorkomen dat uw paarden en weiland ernstig besmet raken. Wij raden aan minimaal twee maal per jaar mestonderzoek te doen, in het voorjaar (voordat de paarden op de weide gaan) en aan het einde van de zomer. Door goede monitoring kunnen we het ontwormbeleid aanpassen aan uw persoonlijke situatie.
Laat bij aankoop van een nieuw paard altijd eerst de mest controleren op wormen. Zo nodig, kan dan ontwormd worden en kunt u het paard ‘schoon’ op uw weide zetten. Daarmee voorkomt u besmetting van uw andere paarden.
Maak een afspraak om een behandeling tegen wormen voor uw paard aan te vragen. Twijfelt u of uw paard last heeft van de rode bloedworm? Neem contact op via 040-7200819 of stuur een e-mail.