SPOELWORM
Oftewel Parascaris Equorum
Paarden worden besmet door tijdens het grazen eitjes op te nemen. Uit de opgenomen eitjes ontwikkelen larfjes die op trektocht gaan en via de lever na enkele weken in de longen terecht komen. In de longen vervellen de larfjes en worden vervolgens via de luchtpijp opgehoest en opnieuw doorgeslikt. In de darm ontwikkelen de larfjes zich tot de volwassen worm. Deze kan in een onbehandeld paard gedurende enkele jaren eitjes produceren! De eitjes belanden via de mest op het weiland en in enkele weken ontwikkelt zich een larfje in het ei, waarna het weer een nieuw paard kan besmetten. In de koudere maanden gaat dit langzamer, in de winter staat de ontwikkeling volledig stil. Omdat het larfje nog in zijn ei zit, kunnen ze zeer lang (enkele jaren) overleven in de omgeving en daarmee dus besmettelijk blijven.
VERSCHIJNSELEN BIJ UW PAARD
Klachten zien we het meest bij jonge paarden. Vanwege de trektocht zijn er meerdere klachten mogelijk! In de longen zorgen de migrerende larven voor irritatie en dit kan zich uiten in hoesten, een hoge ademhalingsfrequentie en neusuitvloeiing. De veulens worden vaak wat sloom, eten minder, blijven wat achter in groei of vermageren. Vanwege de trektocht door de lever zien we ook vaak afwijkende leverwaarden in het bloedonderzoek.
Omdat de volwassen wormen zeer groot zijn (tot wel 50 cm) kan er bij een forse besmetting een verstopping ontstaan door het grote aantal wormen. Hierbij zal het paard ook koliek en eventueel diarree vertonen.
DIAGNOSE VAN SPOELWORM
De diagnose kan worden gesteld op basis van klinische verschijnselen. Daarnaast kunnen we de spoelworm-eieren ook zien in het mestonderzoek. Echter zien we vaak al eerder klachten, dan dat er eitjes in de mest te vinden zijn. Dit komt omdat het grootste deel van de klachten veroorzaakt wordt door de larfjes en er dan meestal nog geen volwassen wormen aanwezig zijn om eitjes te produceren. Daarnaast kan een bloedonderzoek aanwijzingen tonen voor een spoelwormbesmetting, door afwijkende leverwaarden en een afwijkend eiwitspectrum.
BEHANDELING VAN DE SPOELWORM BIJ UW PAARD
Behandeling kan door middel van ontwormen. Er is veel resistentie gerapporteerd van spoelwormen tegen ivermectine en moxidectine. In iets mindere mate is er resistentie tegen fenbendazole. Het wormmiddel van keuze is pyrantel. Na ontworming verdwijnen alle volwassen wormen, echter de larfjes op trektocht zijn lang niet altijd bereikbaar voor het wormmiddel. Na enkele weken komen deze weer aan in de darm en houden zo het probleem in stand. Verstandig is dus om bij een spoelwormbesmetting enkele keren te ontwormen, tot alle larfjes ook verdwenen zijn.
Belangrijk: bij een forse besmetting waarbij veel volwassen wormen aanwezig zijn, kan het zijn dat er een verstoppingskoliek ontstaat door het massaal afsterven bij ontwormen. Hierbij kan het verstandig zijn het paard op voorhand te laxeren, waarna veiliger ontwormd kan worden.
Daarnaast is het bij het ontwormen van belang dat het gewicht correct ingeschat wordt, dat kan bijvoorbeeld met een gewichtsmeetlint. Meer dan de helft van de volwassen warmbloed paarden weegt meer dan 600 kg, en sommige tubes gaan maar tot 600 kg! Zorg er ook voor dat uw paard niets knoeit van de wormkuur, geef hem altijd in een lege mond. Door knoeien kan uw paard te weinig binnen krijgen en dit veroorzaakt resistentie onder de aanwezige wormen. Geef uw paard liever iets te veel, dan iets te weinig: behalve bij moxidectine (Equest, Equest pramox) en bij veulens. Doseer veulens altijd strikt op gewicht en zorg dat ze alles binnen krijgen en niets uitspugen.
PREVENTIE
Uw veulen ontwikkelt in enkele jaren immuniteit tegen spoelworm. Daarnaast adviseren wij bij veulens en jonge paarden toch regelmatig preventief te ontwormen. Lees meer over onder ons advies voor het ontwormen van veulens en jonge paarden. Toch zien we ondanks dat, regelmatig problemen door deze worm. Deels komt dat vanwege het lange overleven van besmettelijke eitjes in de omgeving. Een weiland dat eenmaal fors besmet is kan dat enkele jaren blijven. Een andere oorzaak is dat een besmet dier gemakkelijk miljoenen eieren per dag in de omgeving kan brengen. Goed weidemanagement is dus van belang! Weid regelmatig om en zorg dat uw paarden en veulens ‘schoon’ op de nieuwe weide gaan. Weid een nieuw koppel jaarlingen het liefst niet op dezelfde weide als het vorige koppel jaarlingen, omdat er nog besmettelijke eieren aanwezig zouden kunnen zijn. Verwijder minimaal 1 keer per week alle mest van de weide, liever twee maal per week. Daarnaast geeft een kalere weide een grotere kans om wormlarfjes op te nemen, uw paard zal immers dichter bij de mesthopen gaan grazen. Zorg ervoor dat het aantal paarden is afgestemd op de grootte van uw weiland. Hoe meer paarden per vierkante meter, hoe hoger de besmettingsgraad van uw weiland.
Wanneer u een weiland hebt met vermoedelijk een zeer hoge spoelworm besmettingsgraad, kan omploegen goed bijdragen aan het oplossen van uw spoelworm problemen.
Belangrijk: wanneer uw paard als veulen of jaarling nooit een spoelworm is tegen gekomen, zal hij daar ook geen immuniteit voor ontwikkeld hebben. Wanneer hij dan op latere leeftijd in contact komt met spoelwormen, kan het zijn dat er toch een besmetting ontstaat! Op deze manier zien we spoelwormen incidenteel ook bij volwassen dieren.
Laat bij aankoop van een nieuw paard, altijd eerst de mest controleren op wormen. Zo nodig, kan dan ontwormd worden en kunt u het paard ‘schoon’ op uw weide zetten. Daarmee voorkomt u besmetting van uw andere paarden.
Heeft uw paard last van spoelwormen? Laat uw paard behandelen door een van onze erkende paardenartsen en maak uw paard weer gezond. Maak een afspraak door te bellen naar 040-7200819 of een e-mail te sturen naar info@boschhoven.nl.